Avonturen op Borneo

26 mei 2017

Selamat siang lieve allemaal!

Oftewel ‘goedemiddag’ in het Indonesisch. Jaja, ik begin de Indonesische taal steeds iets beter te leren. En de afgelopen drie weken heb ik bijna meer geleerd dan in drie maanden Yogya, want ik moest zo nodig naar het meest afgelegen eiland van Indonesië reizen waar bijna niemand Engels spreekt en ik zo’n beetje de enige buitenlander ben.. Borneo wel te verstaan!

Drie weken geleden begon ik dan echt aan mijn reis. Eén week voordat ik ging besloot ik om naar Kalimantan (het Indonesische gedeelte van Borneo) te gaan. Mijn globale plan was: vanaf Balikpapan naar het Noorden reizen, een stuk de Mahakam rivier opreizen en vanaf daar verder naar het Noorden om eventueel de Derawan Eilanden te bezoeken. Yogyakarta verlaten was moeilijk, want ik had het heeel erg naar m’n zin daar, maar een nieuw avontuur klonk natuurlijk ook niet verkeerd! Ik vloog van Yogya naar Balikpapan. Volgens de lonely planet is Balikpapan een hippe, moderne stad met geweldige uitgaansgelegenheden, dus ik dacht; daar kan ik mooi wat andere backpackers ontmoeten om ideeën uit te wisselen en samen mee te reizen. Maar eenmaal in Balikpapan zelf bleek dat wat anders te zijn.. Ik heb het centrum lopend verkend (waar ik in 30 minuutjes klaar mee was) en kwam er al snel achter dat er geen backpackers te vinden waren! In het hostel was ik ook al de enige gast en keken ze bijzonder op van mijn komst. Gelukkig sprak een man in het hostel redelijk goed Engels, maar zijn tips hielpen me ook niet echt verder. Volgens hem was de volgende ‘grote’ stad (Samarinda) nóg saaier, de mahakam rivier was maar een vieze en lelijke rivier, zou ik nergens anders backpackers ontmoeten en was alles heel duur omdat ik alleen was.. Oké, thanks voor de info… Maaar Judith laat zich niet gek maken! Dus de volgende dag heb ik een scootertje gehuurd, wat rond getourd, een aardig Indonesisch meisje ontmoet die krab met me wou eten (ik hou helemaal niet van krab, maar ik was allang blij dat ik niet alleen was haha!) en nog eens op internet gelezen over Kalimantan. De volgende dag besloot ik om toch gewoon verder naar het Noorden te reizen en daar proberen wat tips te krijgen voor het bereizen van de Mahakam rivier. Dus daar zat ik dan de volgende dag, op weg naar Samarinda; in een lokaal busje, als enige buitenlander, tussen de rokende mannen (Indonesische mannen kunnen roken als de besten) en oude Indonesische vrouwtjes die mij natuurlijk reuze interessant vonden. Er verscheen een glimlach op m’n gezicht; dit was eigenlijk toch ook wel een hilarische ervaring.
Eenmaal in Samarinda (waar de hosteleigenaar ook geen Engels kon) besloot ik om een tourguide uit de lonely planet te bellen en hem te vragen voor wat tips. Dit bleek een ontzettend aardige man te zijn. Hij was in de buurt van mijn hostel, dus kwam gelijk even langs, samen met zijn vrouw. De tour die hij me aanbood was helaas te ver boven mijn budget (wat hij volkomen begreep), maar desalniettemin gaf hij me een aantal goede tips voor het bereizen van de Mahakam rivier. Met deze tips kon ik ook gemakkelijk zelf gaan. Daarnaast vertelde hij vol trots over zijn familie. Na mijn trip op de rivier was ik van harte welkom bij hem thuis om zijn familie te ontmoeten.
De volgende dag vertrok ik dan rivier opwaarts naar het eerste dorpje langs de rivier. Vanaf daar zou ik een bootje kunnen regelen naar het volgende dorpje. Ik vroeg twee aardige Indonesische meiden om hulp. Met mijn beste Indonesisch én google translate (thank god, ik ben voor het eerst zooo blij met internet in deze wereld!!) probeerde ik wat te onderhandelen over een boot die mij kon vervoeren. Dit ging echter wat moeizaam. Uiteindelijk besloot één van de meiden mij persoonlijk naar het volgende dorpje te brengen op haar scooter..! Zó lief. Echt waar, ik kom er nu helemaal achter hoe behulpzaam Indonesische mensen zijn. Ik ben in deze drie weken al zó vaak geholpen door de lokale mensen. Ik val van de ene in de andere verbazing. Geweldig!!
Eenmaal in het volgende dorpje, Muara Muntai, heb ik een gids geregeld voor de volgende dag, die mij langs drie andere dorpjes langs de rivier kon brengen. Na wat onderhandelingen kon ik een redelijke prijs afspreken. Gelukkig, dat was geregeld! (want een gids zoeken in zo’n klein, afgelegen dorpje zonder Engels sprekende mensen, was nog best een uitdaging). De volgende dag ging ik op pad! De ‘klotok’ (een houten vissersbootje) van mijn gids had ik helemaal voor mezelf, dus ik installeerde me als een koningin voorin de boot, voorzien van bananen, drinken en wat snacks, en genoot van de prachtige natuur om me heen. Mijn gids bleek goed te zijn in wild spotten! Geregeld stopten we om de apen langs de oever te bekijken, en zelfs na een tijdje een slang die z’n middagdutje in de boom deed! Daarnaast reden we langs wat andere kleine dorpjes langs de rivier waar ik me verwonderde over het leven van de lokale mensen; spelende kinderen in het water, wassende mensen langs de oever, biddende mensen in de moskee en wat kleine winkeltjes waar de mensen hun vis of andere producten probeerden te verkopen. En dat allemaal in simpele huisjes op houten palen waarvan de entree bij sommigen onder water stond (vanwege hoogwater). Ik kan me niet voorstellen om zo te leven, maar eigenlijk zag het er heel vredig en simpel uit. De kinderen hadden in ieder geval de grootste lol in het water (en al helemaal toen ze een blank, roodharig meisje in een bootje voorbij zagen varen en druk begonnen te zwaaien).
Uiteindelijk kwamen we aan in het dorpje waar ik een nacht zou verblijven. Dit was een oud ‘Dayak’ dorp. De ‘Dayak’ is een volk dat langs de oevers van deze rivier (en andere delen in Kalimantan) leeft. Ze staan bekend om hun prachtige ‘longhouses’; lange, houten huizen op palen waarin ze samen leefden. Daarnaast staan ze bekend om hun offerrituelen waarbij ze mensen onthoofden en hun hoofden als een soort ‘trofees’ in hun huis ophingen. Maar gelukkig doen ze dit tegenwoordig al lang niet meer! Ze offeren nog wel buffels en kippen als iemand is overleden, maar geen mensen meer, gelukkig haha.. Als iemand is overleden wordt er een persoonlijke totempaal voor deze persoon gemaakt. Vandaar dat er rond de ‘longhouses’ prachtige houten totempalen staan. Bijzonder om te zien!
De volgende dag bracht mijn gids me weer terug naar één van de eerste dorpjes langs de rivier, vanwaar ik de bus terug naar Samarinda nam. Eenmaal terug in Samarinda, bood Abdullah (de tourguide die ik eerder had ontmoet en die me tips had gegeven voor het bereizen van de rivier) aan om bij zijn familie te logeren. Dat leek me een mooie kans om het lokale leven van de mensen eens van dichtbij te zien. En wederom heb ik weer gezien hoe ontzettend behulpzaam en gastvrij de Indonesische mensen zijn! Ik heb uiteindelijk vier nachten bij deze familie geslapen, want na drie nachten kwam Abdullah terug van een tour met een andere backpacker. Deze Duitse vrouw, Julia, wilde wel met mij verder reizen naar het Noorden. Wat was ik blij om eindelijk een andere backpacker te ontmoeten! Het is toch wel fijn om kosten te delen én wat reisgezelschap te hebben. Het was helemaal niet erg om 4 nachtjes op haar te moeten wachten, want het was heel bijzonder om bij Abdullah’s familie te logeren. Ze boden me een eigen slaapkamer aan (terwijl ze maar drie slaapkamers met 6 kinderen hadden) en zorgden goed voor me! Over delen gesproken…. Deze mensen delen zelfs als ze niet zoveel hebben. Elke dag kookten ze voor me en ze lieten me de stad zien. Daarnaast mocht ik mee naar de verjaardag van hun neefje, wat ook weer een bijzonder cultureel inkijkje was. Een verjaardag wordt als volgt gevierd; de héle familie is welkom (en dat zijn veeel mensen, want Indonesische families zijn altijd heel groot) en er staat een tafel klaar vol met eten waar iedereen van mag pakken. En ja, dus ook de gasten zoals ik! Er is altijd genoeg.. Want niet genoeg eten zou natuurlijk NOT DONE zijn. Kinderen liepen door elkaar heen en de mensen zaten verspreid op de grond te eten van heerlijke soto’s (Indonesische soep met rijst en kip), Indonesische zoete lekkernijen, ‘sop buah’ (fruitdrankje met vers fruit) en taart. Geweldig om te zien!
Daarnaast heb ik ook nog gratis ‘wild life’ kunnen zien in de achtertuin van de familie. Ik zat rustig buiten op de bank toen één van de kinderen ‘snake!!’ riep. Iedereen begon op te gillen en sprong op de bank. Ik dacht: ojee, dit is serious business, als zelfs deze mensen schrikken van een slang. Bleek er gewoon een dikke cobra in de tuin te zitten!! Ik heb hem nog net weg zien kruipen in de bosjes… Na dit avontuurtje vertelde één van de kinderen ook nog doodleuk dat er wel eens van die grote hagedissen in de tuin lopen van 1,5 meter lang (een soort komodo’s). Hmmm fijn om te weten.. Ik was ineens iets banger om ’s nachts naar de wc te gaan…

Na mijn avonturen bij de familie van Abdullah, zette ik mijn reis verder door naar het noorden. Samen met Julia, de andere backpacker, ben ik met de bus naar Sangatta gereisd. Vanaf daar moesten we een taxi regelen naar de oever van de rivier. Daar zou namelijk een bootje op ons wachten om ons naar het Kutai National Park te brengen. In dit park kun je de orang utans in het wild zien (als je geluk hebt). Eenmaal in Sangatta konden we moeilijk een taxi driver vinden. We stonden op een verlaten busstation en hadden geen idee waar we naartoe moesten.. Maar, zoals altijd in Indonesië, is er altijd wel iemand die hulp aanbied! En ja hoor, een jongen die we kort hadden gesproken in de bus, reed langs met zijn auto en gebaarde ons om in de auto te komen. Hij wou ons wel helpen om de juiste plek te vinden, maar niet voordat we wat hadden gedronken bij zijn familie. Zo gezegd, zo gedaan ;) Uiteindelijk heeft hij ons in de auto naar de goede plek gebracht vanwaar we de boot konden nemen naar het nationaal park.
Eenmaal daar kwamen we midden in de prachtige natuur terecht. Het Kutai National park is niet echt bekend bij toeristen en het is redelijk moeilijk te vinden, maar als je er eenmaal bent is het een prachtige plek! Er is slechts één ‘lodge’ voor toeristen beschikbaar. We hebben onze spullen hier gedumpt, wat gegeten en zijn daarna begonnen aan onze eerste junglewandeling.. in het donker! Eén van de rangers nam ons mee het donkere bos in, waar we tussen de junglegeluiden prachtige vogels en een dikke tarantula zagen! Ik ben ook nog ‘aangevallen’ door mieren die niet blij waren met ons bezoek. Die beestjes kunnen vervelend bijten! Haha. Na onze avondwandeling hebben we nog lekker bij onze lodge gezeten en gekletst, in het donker, want er was geen elektriciteit. Jeroen, jouw hoofdlamp kwam weer goed van pas!! (deze, en de ‘spork’ hebben me inmiddels al uit veel noodsituaties gered haha).
De volgende dag kon het échte speurwerk dan beginnen. We gingen op zoek naar de orang oetans! En we hadden geluk!! Het duurde niet heel lang voordat we de eerste orang utans boven ons hoog in de bomen zagen klimmen. Wauw wauw wauw! Geweldig om deze prachtige grote dieren in het wild te zien. Én heel bijzonder, want het Kutai Park is de enige plek in Kalimantan waar je ze écht in het wild kan zien (en dus niet in een opvang of op ‘foodplatforms’ waar ze gevoerd worden zodat toeristen ze kunnen zien). Daarnaast hebben we ook nog andere aapjes gezien (makaki’s) en grote hagedissen (van zo’n 1,5 meter). Allemaal geweldig dus!

Ik mag blij zijn dat ik de orang utans in het wild heb gezien, want die kans wordt alsmaar kleiner en kleiner. Het is bijna niet te geloven, maar terwijl we in het bos stonden (weliswaar in een ‘nationaal park’!) konden we ze aan de overkant van de rivier de bomen horen omzagen. Verschrikkelijk om te horen.. We vroegen aan de rangers of dit park beschermd werd door de regering, maar helaas was het antwoord ‘nee’. De enigen die dit park probeerden te beschermen waren de rangers zelf. Je kunt je wel voorstellen dat dit waarschijnlijk niet genoeg is om de palmolie investeerders nog jaren tegen te houden. Maar laten we het beste ervan hopen!
Na twee nachten in de jungle vervolgden Julia en ik onze reis naar Berau; een stad verder in het noorden. Vanaf daar konden we namelijk naar de Derawan eilanden (een groep eilanden voor de kust van Oost-Kalimantan). De afstand vanaf het Kutai national park naar Berau was echter een grote afstand en er bleken geen vaste bussen tussen deze steden te rijden. Maar natuuurlijk was er wel weer iemand die ons te hulp schoot toen we ergens op een verlaten plek stonden en niet wisten waar we naartoe moesten. Dit keer een aardige jongeman die een andere vriend erbij riep om ons vervolgens op hun scooters naar een plek te brengen vanwaar een taxi vertrok naar Berau. Echt waar, wij Nederlanders kunnen veeel leren van de Indonesiërs als het om behulpzaamheid gaat. Er bleek inderdaad een taxidriver te zijn die ons naar Berau kon brengen. Maar dat ging uiteraard wel op de Indonesische manier. We moesten eerst twee uur wachten, want er zouden nog andere passagiers meegaan. Na 2,5 uur wachten vertrokken we dan. De rit hoorde 7 uur te duren, maar onderweg werd onze taxidriver nog gebeld door iemand die schijnbaar ook mee wou rijden. En tja, daar reed de taxidriver natuurlijk wel een halfuur voor terug.. Typisch zoiets wat je in Nederland niet zou meemaken omdat iedereen in de auto dan boos zou worden. Maar ach, we hebben de tijd hier ;)
Vanuit de auto heb ik mijn ogen uitgekeken naar de enorme stukken land met platgebrande/omgezaagde bomen, die ruimte hebben gemaakt voor oneindige palmolieplantages. Het is écht verschrikkelijk om te zien… Hectares stukken oerwoud wat gewoon zonder pardon is omgezaagd of platgebrand. Zo’n 6 uur lang zag ik de ontboste stukken land, en alleen de laatste 1,5 uur in de auto reden we door oerwoud. Nu pas besef ik me hoe groot de milieuproblemen hier écht zijn. Je kan je bijna niet voorstellen hoeveel oerwoud er al is gekapt. De lokale regering doet er niet veel tegen, of, nog erger, steunt de palmolie investeerders juist. En daar komen we automatisch bij het volgende grote probleem in Indonesië: corruptie…..

Maar goed, naast het zien van óók de minder leuke kanten van Kalimantan, heb ik mijn reis nog verder doorgezet naar de Derawan eilanden. Samen met Julia en nog een andere backpacker ben ik hier naartoe gereisd. Eenmaal op Derawan (het ‘hoofdeiland’ van de eilandengroep) vonden we al snel een super mooi (én goedkoop) hostel aan de kust. Jullie kennen die tropische plaatjes van de Malediven vast wel, met bungalows die in de zee liggen op houten palen, omgeven bij een blauwe zee? Nou, precies zoiets hadden wij, maar dan mét zeeschildpadden die in de zee rond ons hostel zwommen. En alsof dat nog niet jaloersmakend genoeg klinkt; de volgende dag zijn we met een bootje naar twee andere eilanden gevaren waar we op de heenweg een enorme groep dolfijnen tegen kwamen, het strand voor ons alleen hadden én geweldige dingen tijdens het snorkelen hebben gezien. Om maar te beginnen met manta’s! Wauw, wat was dat gaaf. Daarnaast ook nog allerlei mooie vissen, koraal en zeeschildpadden gezien (helaas kon ik niet duiken vanwege m’n oor; dat was helemaal geweldig geweest. Maar ach, je kan niet alles hebben he?). Ook hebben we op één van de eilanden nog in een meer met kwallen gezwommen die niet kunnen steken. Heeel vet. Je kon die beestjes gewoon aanraken en vasthouden. Ze voelen als een soort gel aan. Heel apart wel.
We hebben uiteindelijk 4 dagen doorgebracht op Derawan. Beetje kokosnoten drinken, chillen in een hangmat, kaarten, biertjes drinken, rondjes om het eiland lopen, volleyballen met de kids op het eiland (die dat natuurlijk machtig mooi vonden met een blanke) en chillen op een verlaten strand. Niks mis mee!

Inmiddels ben ik weer terug op het vasteland. Zaterdag de 27e vlieg ik naar Kuala Lumpur. Mijn visum verloopt, dus ik moet het land uit. Maaar niet voor lang, want ik heb besloten om mijn reis op Sumatra voort te zetten! Mijn plan was eerst om naar Vietnam te gaan, maar ik heb bedacht om toch in Indonesië te blijven. Ik moét dit land met zijn geweldige mensen en de Indonesische taal gewoon nog beter leren kennen. Maar eerst wil ik nog wat tijd doorbrengen in Maleisië. Waarschijnlijk zo’n 1,5 week (ik wil hiken in een hooggebergte, Kuala Lumpur voor een paar daagjes verkennen en wat stranden langs de kust bezoeken). Waar ik ook precies terecht kom, het zal ongetwijfeld weer een mooie ervaring worden.

Knuffels en liefs vanuit Indonesië!!
Ps. Vergeet de foto’s niet te bekijken (album ‘Borneo’)

Foto’s

3 Reacties

  1. Mam:
    26 mei 2017
    Wauw Juut! Wat een prachtige avonturen heb je weer gehad!
    Wat heerlijk dat je zo geniet, maar ook de minder mooie keerzijdes ziet...Nog maar bewuster met palmolieprodukten omgaan!
    Blijf genieten, en ontdekken!
    Lieve knuffel...
  2. Tyrza:
    27 mei 2017
    Zó jaloers op wat je allemaal doet en ziet! Echt mega gaaf en leuk om ook alle foto's weer te zien :) Blijf genieten! Dikke knuffel van mij
  3. Lies en Hans Ruiter:
    29 mei 2017
    Selamat malam, hier is het avond... geweldige belevenissen en vooral ook toch levenslessen lees ik weer. Fantastisch dat elkaar helpen toch ook heel gewoon kan zijn. Respect hoor, het avontuur ongedwongen tegemoet met serieuze ondernemingen en (dierlijke) ervaringen. Lieve Jud; geniet van het verdere verloop van je reis en as always: KDB.